medelijden hebben met (v) (algemeen) | sentir pena de (v) (algemeen) |
medelijden hebben met (v) (gevoelstoestand) | compadecer-se de (v) (gevoelstoestand) |
medelijden hebben met (v) (gevoelstoestand) | compadecer-se por (v) (gevoelstoestand) |
medelijden hebben met (v) (algemeen) | compadecer-se de (v) (algemeen) |
medelijden hebben met (v) (gevoelstoestand) | sentir pena de (v) (gevoelstoestand) |
medelijden hebben met (v) (gevoelstoestand) | ser solidário com o sofrimento de (v) (gevoelstoestand) |
medelijden hebben met (v) (algemeen) | compadecer-se por (v) (algemeen) |
medelijden hebben met (v) (algemeen) | ser solidário com o sofrimento de (v) (algemeen) |